De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

24 maart 2007

Primula veris - gulden Sleutelbloem

Een paar dagen geleden vertelde ik al over de gulden sleutelbloem, maar vandaag toch maar weer een aanvulling. (Overigens, er stonden in dat vorige stukje een paar domme fouten, waar ik door de commentaar van Rob op attent werd gemaakt. Intussen dus gecorrigeerd).

Ik was daarjuist een paar boeken over 'volkse' kruidengeneeskunde aan het doorbladeren ('Le livre des bonnes herbes' van Pierre Lieutaghi, 'Plantes et savoir ancestral' van Josette Ganioz-Zufferey), en vind daar de gulden sleutelbloem beschreven onder de naam 'Primula officinalis'. Rob zal allicht kunnen vertellen of dit inderdaad het plantje vroeger inderdaad onder die naam geclassificeerd werd.

In mijn vorig stukje vertelde ik al dat de sleutelbloem tegenwoordig vooral toegepast wordt bij chronische bronchitis en andere vormen van hoest. Geert Verhelst geeft aan, dat de sleutelbloem eigenlijk pas in de moderne fytotherapie om die reden wordt gebruikt.
Dat wordt ook bevestigd door Lieutaghi. Volgens hem was het plantje vroeger bekend als 'Herbe à la paralysie', en werd gebruikt bij verlamming van de tong (dysfatische, dysarthrische klachten?) en bij stotteren. In de 18de eeuw zou ene Ray het sap van de bovengrondse delen, vermengd met gelijke delen koemelk, hebben aanbevolen als therapie voor een hardnekkige migraine die op geen enkele andere behandeling reageerde. Die indicatie werd herhaald door W. Bohn in 1927, die bij spanningshoofdpijn een langdurige behandeling met een infusie van de bloemen of de bladeren voorstelde.
Dit zijn geen volkomen onverwachte indicaties: naast de in het vorige stukje genoemde eigenschappen die de sleutelbloem bruikbaar maken ter bevordering van het ophoesten van slijmen, werkt het plantje ook kalmerend, spierontspannend en krampstillend. Deze eigenschappen vind je vooral terug in de bloemen. En hieruit volgt dus het gebruik bij spanning en rusteloosheid, slapeloosheid, maar ook hoofdpijn en migraine.
Drukke, rusteloze kinderen die moeite hebben om in slaap te vallen kan je voor het slapengaan dan ook een 'bloementhee' geven, een aftreksel van bv sleutelbloem-bloem en lavendel. Net als lavendel heeft ook de sleutelbloem een aangename geur. Aan een infusie voor het slapen kan je natuurlijk ook valeriaan toevoegen, maar dat kruid kan er toe leiden dan het kind de thee 'béééhhhh' vind, en er dus maar liever niet van dringt.... (en natuurlijk snap je dat het op zich al rustbrengende ritueel van gezellig een kopje kruidenthee voor het slapengaan wordt verstoord als er een discussie in de zin van: 'Ik wil niet!' - 'Je moet' aan voorafgaat.)

Rob vermeldde terecht dat primula-dermatitis een bekende allergische reactie is die sommige mensen vertonen na huidcontact met primula's. Het is duidelijk dat mensen die deze allergie vertonen, zeker deze plant ook niet als geneeskruid mogen gebruiken!

Zoals heel wat kruiden (zie daarvoor een overzicht op mijn site, AnneTannes Kruidenmand) kan ook de sleutelbloem het effect van bloedverdunnende middelen versterken. Als je dat soort medicijnen neemt, overleg dan steeds heel goed met je arts als je geneeskruiden gaat gebruiken, en dring eventueel aan op een wat frequentere controle van je bloedstolling!
Sleutelbloem is weliswaar spierontspannend, maar kan de baarmoeder stimuleren en gebruik je dus niet als je zwanger bent.
Tenslotte gebruik je het kruid ook beter niet als je onderhevig bent aan maagzweren.

De wortel van de sleutelbloem wordt vooral gebruikt bij hoest. Je oogst die op het einde van de winter. De schoongemaakte wortels worden overlangs doorgesneden en in de zon (als er die dan al is) of bij matige warmte, bv in de buurt van een kachel of in een oven op 50°, gedroogd.
De bloemen, die voor spanningsklachten en slapeloosheid gebruikt worden, oogst je natuurlijk in de lente, en droog je op een luchtige, donkere en relatief warme plek..

'n Kruidige groet,
AnneTanne

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Primula veris en Primula officinalis zijn namen voor dezelfde plant; P. officinalis is de verouderde naam.

Vergelijk de naamgeving bij Dodoens 1554 en Clusius 1557 (vertaling van 1554) van de primula's.

DODOENS 1554:
Sluetelbloemen worden in Griecx gheheeten Phlomides. In Latijn Verbascula. In die Apoteke Premule veris en Herbae paralysis/ ende van sommighen Arthelicae. In Hoochduytsch Schlusselblumen. In onse tale Sluetelbloemen. In Franchois Coquu. [Het origineel is niet geheel correct: Premule = Premulae, Arthelicae = Artheticae]

1 Dat ierste gheslacht [Primula veris] wordt gheheeten in Latijn nu ter tijt Herba S. Petri. In Hoochduytsch Himmelschlussel/ S. Peters kraut/ geel Schlusselblumen ende wolrieckende Schlusselblumen/ in Neerduytsch S. Peeters cruyt ende welrieckende Sluetelbloemen.

2 Dat ander gheslacht [Primula elatior] wordt in die Apoteke ghenaempt Premula veris en Herba paralysis. In Hoochduytsch Weisz Bathonie ende weisz Slusselblumen. In onser talen witte Sluetelbloemen ende oock van sommighen witte Betonie.

3 Dat derde gheslacht [Primula vulgaris] wordt gheheeten in Latijn Verbasculum minus/ in die Apoteke Premula veris minor. In Duytsch cleyn witte Betonie/ oft enkel Sluetelbloemen/ ende cleyn Sluetelbloemen.

CLUISIUS (DODOENS) 1557:
Les petis Bouillons s'appellent en Grec Phlomides: en Latin Verbascula: és Boutiques Primulae veris, & Herbae paralysis, & dáucuns Artheticae: en haut Aleman Schlusselblumen: en Brabanson Sleutelbloemen.
1 La premiere espece [petit Bouillon bien flairant, Verbasculum odoratum] se nomme à present en Latin Herba S. Petri: en François d'aucuns Coquu: en haut Aleman Himmelschlussel, S. Peterskraut, geel Schlusselblumen & welrieckende Schlusselblumen: en bas Aleman Sint Peters cruyt, & welrieckende Sleutelbloemen.
2 La seconde espece [petit Bouillon blanc, Verbasculum album] se nomme és Boutiques Primula veris, & Herba paralysis: en haut Aleman wild Schlusselblumen, & weis Himmelschlussel: en bas Aleman witte Sleutelbloemen, 7 d'aucuns witte Betonie.
3 La tierce espece [le tiers petit Bouillon] s'appelle en Latin Verbasculum minus: és Boutiques Primula veris minor: en bas Aleman cleyn witte Betonie, ou enckel Sluetelbloemen, & cleyn Sluetelbloemen.

Bij Les vertues staat:
Les petis Bouillons sont maintenantn recus entre plusieurs autres herbes desquelles on use iournellement aux viandes. Quant à la medecine ils n'ont point d'usage ne vertu, de quoy on doive tenir grand conte.

Zie verder de scan van 1554, Van Sluetelbloemen:
http://leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel081.htm

Anoniem zei

Nog wat over namen:

Primula veris L. em. Huds. (= P. officinalis [L.] Hill., = P. odorata Gilib., = P. coronaria Salisb., = P. montana Reut.).
Nederlands: Sleutelbloem.
Duits: Frühlings-Schlüsselblume, Arznei-Primel.
Frans: Primevère, Primerolle, Coucou.
Engels: Cowslip, Paigle.
Italiaans: Primavera.
Deens: Kodriver.
Litouws: Raktažole.
Noors: Maria nöklebånd.
Pools: Pierwiosnek.
Russisch: Pierwocwiet.
Zweeds: Gullviva, Majnucklar.

Primula is de verkleinende vorm van Latijn primus = de eerste, dus kleine eersteling, omdat de bekendste soorten van het geslacht Primula tot de eerste voorjaarsbloemen behoren. De naam sleutelbloem (de oudere benaming luidt hemelsleutel/Himmelschlüssel) gaat terug op de op een sleutelbos gelijkende bloeiwijze, daarom noemen de Noren de plant ook Marienoeglebaand (= sleutelbos van de heilige Maria). Veris is de genitief van Latijn ver = lente.

Duitse volksnamen:
Slätelblôm (plat Duits), Karkenslätel (Mecklenburg), Kirchenschlüssel (Eifel), Burgerschlüssel (Kärnten), Burgetschlüsseli (Baden), Peterschlüssel (Tirol, Kärnten). Met een verwijzing naar de bloeiwijze: Bücksen (= Hosen) (Mecklenburg), Pluderhose, Keilhacke (Glatz), Fraueschüeli (Thunersee).
Verwijzend naar de kleur van de bloemen: Schmalz- of Ankeschlüsseli (St. Gallen), Eier-Blueme (met de kleurstof uit de bloemen werden paaseieren beschilderd) (Zwitserland), Pannkoksblume (untere Weser), Gelbsuchtsbleaml (Oberösterreich), gelber Scharniggl (Kärnten).
Teeblume, -blüemli, Teebadenteli (Thurgau) hebben betrekking op de toepassing.
De vroege bloeitijd is terug te vinden in namen als: Merzeblüemli (Zwitserland), Fastenblümel, Fastenveigel, Faschingwöferl, Allelujablümel (Steiermark), Auswärtsbleaml (Auswärts = lente) (Oberösterreich), Maiblümel (Riesengebirge, Oberbayern).

***

De heilzame eigenschappen van de sleutelbloem zijn vastgelegd in het volgende rijmpje van J. Becker (in het botanischen deel van zijn "medizinalische Parnass", circa 1662):

Die Schlüsselblume wärmt, sie trocknet und erweicht,
Stillt Schmerzen, in dem Schlag sie bald ein Mittel reicht.
Vertreibt die lauffend Gicht, zu böser Tiere Biß
Hält man die Schlüsselblume für köstlich und gewiß.