De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

8 maart 2007

Barbarea vulgaris - Gewoon barbarakruid

Barbarakruid is een plantje dat in deze tijd van het jaar meestal makkelijk te vinden is. Het is een - vooral op vochtige bodem - vrij algemeen voorkomend kruidje, maar omdat ik in de toch wat drogere Kempen woon, blijft zijn aanwezigheid in mijn tuin steeds tot een tiental plantjes beperkt. We kregen ons eerste plantje jaren geleden op onze trouwdag, van een vriend die in zijn Lusthof dit en talloze andere ongewone groenten teelt.

Samen met een aantal andere kruisbloemigen (bv Cardamine hirsuta, de Kleine veldkers) gebruik ik het plantje in deze tijd van het jaar graag als een toevoeging aan een slaatje. Je hebt geen grote hoeveelheden nodig, een flinke eetlepel van het fijngehakte kruid door een kom sla geeft al net een klein beetje extra smaak, en Vit. C! (En dat laatste kunnen we aan het einde van de winter wel gebruiken).
Je kan de kruidjes ook fijngehakt mengen door wat verse kaas, samen met de eerste bieslook die ook alweer boven de grond staat. Als je het kruid in je tuin kweekt, en je een voldoende grote hoeveelheid hebt, kan je het blad ook stoven zoals spinazie.

Wanneer je Barbarakruid in het wild verzamelt, let er dan wel op dat je het ver van alle mogelijke bronnen van vervuiling oogst, want het schijnt dat het plantje nogal neigt tot opslaan van allerlei contaminanten zoals pesticiden...

Om het plantje in de tuin te kweken (zaad verkrijgbaar bij De Bolster, zoek op 'winterkers'), is het belangrijk te weten dat de plant een vochthoudende bodem vraagt, die zeker niet overbemest is, en een plekje in de zon of de halfschaduw. Op te droge grond gaat de smaak (te) scherp worden. Wanneer de plant in bloei komt, wordt de smaak van het blad eerder onaangenaam. Je kan het jonge blad oogsten, maar zorg dat je de groeipunt van de wortelrozet niet wegsnijdt, want dan sterft de plant af.

Behalve een hoog gehalte aan Vit. C. bevat het kruid ook nog: karotenoiden, calcium, behoorlijk wat ijzer, magnesium, mangaan, mosterdolie (vandaar de scherpe smaak), Vitamine B1 en B2.
In het verleden paste men het verse kruid ook wel toe als een pleister op kleine verwondingen, en de gekneusde verse zaden werden als diuretisch middel aan wijn toegevoegd.

Nog wat 'naamgeving': Zowel in de Nederlandse naam van het kruid, als in Duitse (Barbarakraut, Barbenkraut) en Franse (herbe de Sainte-Barbe) en in de Wetenschappelijke vinden we 'Barbara' terug, en dit verwijst allicht naar de Heilige Barbara, een martelares uit de 4de Eeuw. Wat de preciese reden voor deze naamgeving is, daar kunnen we maar naar gissen. Er wordt gesuggereerd dat het een kruid is dat als sla-groente ook in de koude maanden kon worden gegeten (4 december is de feestdag van 'Sint-Barb', patroonheilige van mijnwerkers en brandweerlui). Een andere uitleg zegt, dat het kruid naar de H. Barbara genoemd werd, omdat het door zijn hoge gehalte aan Vit. C. heel wat zeelui voor scheurbuik behoede. Waarom dan precies naar de H. Barbara werd verwezen is mij dan echter helemaal onduidelijk: welliswaar is zij één van de veertien 'redders in nood' (ik ben helaas niet dermate 'streng in de leer' opgevoed dat ik weet of dit inderdaad de correcte uitdrukking is?), maar ik zou verwachten dat het kruid dan toch eerder zou genoemd zijn naar een heilige die de patroon van zeelui is...

Het kruid heeft, naast 'Barbarakruid' nog een aantal Nederlandse namen zoals steenkers, winterkers en moerasraket.
In het Duits heet het Echtes Barbarakraut, Gemeiner Wasserkresse, Frühlingsbarbarakraut. In Frankrijk noemt met het
herbe de Sainte Barbe, barbarée, girarde jaune...
Engelse benamingen zijn yellowrocket, garden yellowrocket, wintercress, dry land cress (itt watercress), Creecy greens....

2 opmerkingen:

Anoniem zei

De Wikipedia geeft bij de H. Barbara:

Barbara († 206?) is een, wellicht fictieve, christelijke heilige. Zij zou gewoond hebben in Nicomedië in Klein-Azië. Haar heidense vader sloot haar op in een toren om haar te vrijwaren van de vele jongemannen die naar haar hand dongen. Ook liet hij een badhuis voor haar bouwen, zodat ze geen gebruik hoefde te maken van de openbare baden. Dit badhuis bevatte oorspronkelijk twee ramen, maar op verzoek van Barbara werden het er drie (zij had zich in het geheim tot het christendom bekeerd en wilde op deze manier de heilige Drievuldigheid eren). Toen haar vader haar bekering bemerkte, onthoofdde hij haar, maar werd daarop zelf door de bliksem getroffen en gedood.
Op grond hiervan geldt de H. Barbara als beschermster tegen brand en bliksem en tegen een plotselinge dood. Ook kan haar hulp ingeroepen worden als storm het land verwoest. De H. Barbara is ook de beschermheilige (ook wel: schutspatroon) van artilleristen, infanteristen, genisten, ingenieurs, mijnbouwers, brandweerlieden, architecten, boeren, dakdekkers, metselaars, bouwvakkers, klokkengieters, metaalgieters, smeden, steenhouwers, beiaardiers, koks, hoedenmakers, slagers, gevangenen, meisjes, stervenden, torens, vestingen en van inwoners van Vreeswijk [In Vreeswijk staat een (rk) kerk die Barbarakerk heet!, Rob].
Op afbeeldingen zijn haar attributen onder andere een toren met drie ramen, een kanon en een martelaarspalm.
De datum van Barbara's dood is niet bekend, 206 en 235 worden genoemd.
Sommige varianten van de Barbara-legende menen dat zij werd opgesloten in een kelder om haar te bewegen haar geloof op te geven. In sommige streken wordt dit verbeeld door het gebruik op 4 december forsythia-takken te knippen en in een vaas te plaatsen, die in de daarop volgende weken tot bloei komen.
In Zuid-Limburg was het feest van Sint-Barbara, als patrones van de mijnwerkers, een van de belangrijkste feestdagen van het jaar en lange tijd een vrije dag. Met de mijnsluitingen kwam daaraan een definitief einde.
De Amerikaanse stad Santa Barbara is genoemd naar de heilige Barbara.

Hieraan kan ik nog toevoegen:
Het Barbarakruid is zo genoemd naar de heilige Barbara die door haar vader onthoofd werd; zij is de patrones van de wapendragers, die meer dan anderen blootgesteld zijn aan verwondingen. Het kruid wordt voor alle soorten verwondingen gebruikt. (R. K. Kuipers: Encyclopedisch woordenboek)

En E. Paque, in De Vlaamsche volksnamen der planten (1896), schrijft: De bloem van deze plant trekt op die van de Brassica napus, raap en ook loof genoemd; van daar de naam: loofbloem.
[In Vlaanderen is loofbloem nog een volksnaam voor het Barbarakruid. Nog andere namen: Rondotte, Bruis, Magermannekens.]

Anoniem zei

Vergelijking Dodoens, Dodoens (Clusius) en Abraham Munting:

Dodoens 1554:
Dit cruyt heeft gruene vette breede effene rondachtighe bladeren/ den bladeren van Eppe oft van Kersse niet seer onghelijck/ maer meerder ende breeder. Sijn stelen sijn ront in veel steelkens boven verdeylt/ daer aen wassen vele cleyne geele bloemkens/ ende daer naer cleyn langhe ronde hauwkens/ daer in cleyn sadeken besloten groeyet. Die wortel es dick ende lanck.
Dit cruyt wordt gheheeten in Hoochduytsch S.Barbara kraut/ ende daer naer in Latijn S.Barbarae herba/ ende van ons Barbaraea. In Franchois Herbe du saincte Barbare. In Hollant ende in sommighe plaetsen van Brabant wordt dit cruyt gheheeten Winter kersse/ om dattet tswinters voor kersse met den saladen gegheten wordt/ ende daer naer worddet oock ghenaemt Nasturtium oft Cardamum Hybernum. Sommige gheleerde houwen dit cruyt voor Sideritis latifolia oft Scopa regia.
A Winterkersse es oock een goet salaet cruyt/ ende daerom worddet tswinters met den salade gelijck kersse gegheten/ ende dient daer toe oock seer wel/ gelijck die Kersse ende Rakette.
B Dit cruyt suyvert oock die vervuylde wonden ende sweeringhen/ ende neempt dat overtollich vleesch daer op gheleyt oft tsap daer af daer in ghedruypt.

Clusius 1557 (De l'Herbe Saincte Barbe):
Ceste herbe a les fueilles verdes, charnues, larges, unies, & rondatres, non guere differentes aux fueilles d'Ache [selderij] ou du Naveau rond [koolzaad], mais plus grandes & plus larges que les fueilles d'Ache. Les tiges sont rondes, fort ramues par haut, portans mout de petites fleurs iaulnes, & puis apres de petites filiques longues, ronde, dans lesquelles est enclose une petite graine. La racine est grosse & longue.
Ceste herbe se nomme en haut Aleman S. Barbara kraut: & là selon en Latin S. Barbarae herba. Nous l'avons appellée Barbaraea: les François Herbe de S. Barbe: en aucuns endroits de Brabant on l'appelle Steencruyt, pour ce qu'elle est bonne contre la pierre & gravelle: en Hollande & autres lieux winterkersse, pour ce qu'ilz la mengent l'hyver en salade au lieu de Cresson, pourtant est elle aussi appellée Nasturtium, ou Cardamum hybernum. Il semble que ce soit le Pseudobunium de Dioscoride: Por le moins ce n'est point Sideritis latifolia, ou Scopa regia comme aucuns pensent.
L'Herbe S. Barbe est une bonne herbe à faire salade, pourtant la menge on l'hyver en salade, comme le Cresson, à quoy elle est fort convenable comme le Cresson & la Roquette. Elle mondifie aussi les playes & ulceres pouris, & menge la chair morte, & qui croist par trop, appliqués dessus, ou le ius d'icelle distillé dedans. On a aussi trouvé par certaine experience, que la graine de ceste herbe faict uriner, & pousse hors la gravelle, & guerit stranguerie, ce qui est aussi attribué à Pseudobunium.

Munting (Naauwkeurige beschryving der aardgewassen, 1696):
Het Nasturtium hyemale, anders Barbarea, is hard van natuur. Verdraagt felle koude, en alle ongeleegentheeden des tijds. Blijft niet meer dan twee Zomers in 't leeven. Geeft in het tweede jaar volkomen rijp Zaad, en vergaat dan. Moet derhalven ieder Voorjaar, of om 't tweede, t'elkens weer op nieuw gezayd zijn; niet diep. Anders komt het ook, door het meegevallene, dikmaal van zelfs genoeg voor. Kan alleenlijk hier door vermeenigvuldigd worden.
Het Nasturtium hyemale, of Winter-Kers, is droog en warm in de tweede graad. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, vermag alles, wat hier boven van de Hof-Kers is gezegt [zie de scan: http://caliban.mpiz-koeln.mpg.de/~stueber/munting/high/IMG_6317.html , linkerkolom, blz. 661]. Is noch daar beneevens zeer goed teegens de Steen der Nieren en Blaas: ook tot geneezing van alle Fistelen, en loopende Gaten. 't Zap, uyt de bladeren geparst, en daar meê gegorgeld, verdrijft de Squinantie, of het Keelgezwel; ook andere gebreeken der Keel.