De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

23 februari 2007

Klein hoefblad

(Toevoeging achteraf: wanneer je, voor je verder leest, eerst even klikt op de titel van dit stukje (Klein hoefblad), dan krijg je een nieuwe pagina, waar je meteen ook alle commentaren kan terug vindt. Rob vd H. geeft daar een heleboel belangrijke aanvullingen, mbt Klein Hoefblad en ook Akelei.)

Sinds vorig jaar is het Klein Hoefblad ook in mijn tuin verschenen, maar het fotootje hierbij maakte ik gisteren in de Zwitserse Alpes Vaudoises, op een hoogte van 1300m... Ja, op deze hoogte zou je eind februari nog een sneeuwtapijt mogen verwachten, maar dus niet deze winter.
Behalve Klein Hoefblad vond ik hier in bloei:
Madeliefje, Winterakoniet, stengelloze sleutelbloem, stinkend nieskruid, een ereprijsje (ik denk de veldereprijs, maar ik heb geen flora bij me en kan dus niks uitsleutelen... Ik kwam immers naar hier om te skieën, niet om met een pijnlijke knie de dagen in de onmiddelijke nabijheid van het hotel door te brengen....), een onbekende vlinderbloemige (intussen via Flickr heel snel geïdentificeerd als Polygala chamaebuxus (Buchsblättrige Kreuzblume / Faux-buis)), winterakoniet, een botanische krokus, veldkers, één of ander kruiskruid, madeliefje, paardenbloem, herderstasje...

Maar ik had het over het Klein Hoefblad... Toen ik nog studeerde had dat plantje een signaalfunctie voor mij: Wanneer langs de weg naar de campus het Klein Hoefblad in bloei kwam, werd het stilaan tijd om de voorbereiding van juni-examens wat ernstiger te gaan opvatten!

Tussilago farfara is afgeleid van het latijn 'tussis' (hoest) en 'agere' ((be)handelen), en waarschijnlijk 'farina' (meel) en 'ferre' dragen). De bladeren van deze plant (die pas verschijnen nadat de bloemen al zijn uitgebloeid) werden inderdaad in het verleden gebruikt als een hoestwerend middel, ze hebben desinfecterende en slijmoplossende eigenschappen. 'Farfara' zou slaan op de onderzijde van het blad, dat met meel bestoven lijkt. Ook de stengelschubben lijken wat bepoederd, als je naar deze foto kijkt (al is de stengel hier enigszins onscherp)

Tegenwoordig is Klein Hoefblad als medicinaal kruid volkomen in onbruik geraakt, en staat in België sinds 1992 op de lijst van de kruiden, verboden voor inwendig gebruik. Klein hoefblad bevat immers, net als bv Smeerwortel, pyrrolizidine-alkaloïeden. Deze stoffen worden opgeslagen in de lever, en kunnen bij regelmatig en langdurig gebruik ernstige gevolgen hebben.

Ik heb echter de indruk, dat het Klein Hoefblad een plantje is dat in het verleden weinig tot de verbeelding gesproken heeft. Ik vind immers weinig folkloristische verwijzingen naar het kruid,
maar wel naar gebruik als geneeskruid:
Bij Mien Verdingh (KrisKrasKruid) lees ik dat in het oude Griekenland astmapatiënten bladeren van het kruid te roken kregen, en dat het sap met melk en honing gedronken werd bij longontsteking. (Zij vermeldt echter geen concrete bron.)
Plinius raadde aan de bladeren van Klein Hoefblad te roken (op een vuurtje van cipreshout?), en de rook door een trechter in te ademen als middel tegen hoest. Ook door Dioscorides (een Grieks kruidkundige, in dienst van keizer Nero) wordt het als hoestbedarend middel beschreven.

Opnieuw bij Mien Verdingh vind ik terug dat het gebruik van Klein Hoefblad als (medicinaal) rookkruid op een bepaald ogenblik in Frankrijk dermate populair was, dat het als herkenningsteken voor apotheken werd gebruikt. Voorlopig heeft mijn zoektocht op Franstalige internet-sites hiervoor geen bevestiging opgeleverd.
Die zoektocht leverde wel een reeks Franstalige volksnamen op:
Pas d'âne, herbe de Saint-Quirin, taconnet, chou de vigne, herbe aux pattes, pas de cheval, pied de cheval, racine de peste, filius ante patrem
((De laatste uit deze reeks - een latijnse benaming die je op meer plaatsen terugvindt, betekent letterlijk: 'de zoon voor de vader', en slaat terug op het feit dat de bloemen eerder boven de grond staan dan het blad).

Tot volgende week!

8 opmerkingen:

Anoniem zei

Nog wat Nederlandse volksnamen:
Hoefkruid, Paardehoef, Ezelspoot, Paardsklauw, Paardevoet, Poddeblad, Hoevenbladeren, Wolverblaren, Hoosblad, Huulsblad, Koolbloem, Padaan, Pécheval, Stinkblad, Pappeblaars.
Frans: Tussilage, Pas-d'âne, Pied-de-cheval, Pas-de-cheval, Herbede saint Quirin, Taconnet, Chou de vigne, Procheton, Béchion.

Zie aan, ook hier komt de naam Béchion op de proppen (eertijds ook een naam voor hondsdraf). Aldus Dodoens (1644): Dit cruydt wordt tussilago ende oock bechion gheheeten nae sijn kracht, te weten omdat het den hoest ghenesen kan ende farfara ende populago nae de ghelijckenisse der bladeren met de sitte populier (oudtijds farfarus, zoals de witte abeel, Populus alba, werd genoemd).

De naam hoestblad (naar de geneeskrachtige werking van de bladeren) heeft vermoedelijk wel oudere papieren dan hoefblad (naar de vorm van het blad, ook de namen in het Frans, Duits en Engels referen hieraan). Maar hoefblad is niet meer terug te draaien. Zo heet de plant al in ca. 1150 Huoflatecha minor. Deze naam is van Oud-Duitse oorsprong en samengesteld uit: huof = hoef en letihha uit het Middellatijnse lapat(h)ica, waarmee men in het algemeen planten met grote bladeren aanduidde (vgl. bijvoorbeeld Rumex hydrolapathum, Waterzuring, of Persicaria lapathifolium, Beklierde duizendknoop). En in de codex Bonnensis uit de 11e eeuw komt de naam Rossehuf voer, en in het kruidboek van Hieronymus Bock uit 1539 heet de plant Rosshuf, met de toelichting: Darumb dass die linden Bletter mit ihren strämlein, Ecken, und Äderlein einem Rosshuf ähnlich sind. En in 1543 geeft Leonart Fuchs hem de naam Peertsclauwe. Dus: Paardehoef. En dit soort namen zijn weer vertalingen van een oude Latijnse benaming: Ungula caballina.

Anoniem zei

Ik had nog een aanvulling over volksnamen gepost, maar vermoedelijk deed ik de procedure met verzenden niet goed, alles weg.
Daarom niet getreurd. Als ik me wel herinner, heb ik ooit nog 's over klein hoefblad in de kruidenmand geschreven; dat zal nog wel in het archief zitten, zo dit toegankelijk is.

Ik besluit het nu over een geheel andere boeg te gooien. Misschien aardig om eens te citeren uit Histoire des plantes, de Franse vertaling (1557) door Carolus Clusius van Dodoens' Cruijdeboeck uit 1554.

Het klein hoefblad wordt bij Clusius (blz. 15) beschreven onder het kopje: Du Pas de cheval, boven de houtsnede staat Bechion, Tussilago / Pas de cheval.

La forme: Le Pas de cheval a les fueilles grandes, larges, aians plusieurs coings, & mout de veines semblables au pied d'un cheval, six ou sept sortans d'une mesme racine, blanchatres, & grisatres du costé qui regarde la terre, & verdes de l'autre costé. La tige blanche & lanugineuse, ou velve, d'une paulme de haut, au bout desquelles sont belles fleurs iaulnes, pleines, qui perissent soudain, & se tournent en papillotes. Lesquelles comme le Pisenlict s'envollent au vent. La racine blanche, longue, se trainant ça & là.

Les noms: Elle se nomme en Grec Bechion: en Latin Tussilago: és Boutiques Farfara & Ungula Caballina: en François Pas de cheval, d'aucuns Pas d'ane: en hout Aleman Roszhub ou Brandtlattich: en bas Aleman Hoefbladeren, Peerdtsclauw, Brant lattouwe, & S. Carijns cruyt.

Le tempérament [dat is de 'natuur', de kwaliteiten van een plant volgens de Galenische indeling warm-koud-droog-nat]: Les fueilles verdes & fresches, sont humides, mais quand elles sont seches, elles deviennent acres, & à ceste cause desechantes.

Les vertus et opérations: Les fueilles de Pas de cheval encores verdes broyées avec miel, puis induictes guerissent le feu sacré, & toute forte d'inflammations. Le parfum d'icelles seches mises sur harbons visz, receu en la bouche par le trou d'un entonnoir, guerit la toux seche, & ayde à ceux qui souspirent continuellement, & rompt sans aucune difficulté les apostemes [zweren] ou abces de la poictrine. Pareille vertu aussi la racine bruslée, si on en recoit la fumée en la bouche.

(In de eerste posting heb ik abusievelijk sitte populier getikt, dit moet natuurlijk zijn: witte populier.)

Groet, Rob

AnneTanne zei

Opnieuw heel erg bedankt Rob...
Helaas blijkt het archief voorlopig niet toegankelijk (Binnenkort verhuist de site opnieuw naar een andere server, en dan zouden de problemen normaal gezien van de baan moeten zijn.)
Ik heb daarom je mail in dat verband terug opgezocht, en geef hem hieronder weer:

(Mail van Rob dd 06/04/2006:)
Anne schreef:

> Ik was ervan overtuigd dat de herkomst van (klein) Hoefblad
> 'hoestblad' was, wat ook nog herkenbaar is in de wetenschappelijke
> benaming 'Tussilago', en dat 'hoef'blad met (paarden)hoeven niks te
> maken heeft.
> Nu wees iemand me er net op dat het klein hoefblad in het Engels
> Coltsfoot (veulenvoet), in het Duits Huflattich en in het Frans
> Pas-d-âne heet, en dat een verband tussen hoefblad en paarden dus toch
> niet vergezocht lijkt.

Anne,
Hoestblad heeft vermoedelijk toch wel de oudste papieren. In het Grieks
heette de plant bèchion, van bèsso = hoesten. Dioscorides vermeldt al
dat de plant werd gebruikt bij hoest. De Romeinen ( o.a. Plinius) namen
dit over, vandaar Tussilago (tussis).
De naam is hoefblad geworden, waarschijnlijk omdat deze meer tot de
verbeelding van het gewone volk sprak, want de hoefvorm van het blad is
direct waarneembaar.
In een bron uit ca. 1150 heet de plant huoflatecha minor, is Oudduits:
huof = hoef, leitihha < middel-Latijn lapatica, waarmee planten met
grote bladeren werden aangeduid.
In de Codex bonensis, 11e eeuw, heet ie Rossehuf. Bij Hieronymus Bock
(1539) Rosshuf, "darum dass die linden Bletter mit ihren strämlein,
Ecken, und Äderlein einem Rosshuf ähnlich sind". Leonart Fuchs in 1543:
Peertsclauwe.
Deze oude namen zijn vertalingen van een oude Latijnse benaming: Ungula
caballina = paardenhoef. Uit plaatselijke dialecten zijn bekend:
Paardehoef, Paardevoet, Hoeven, Hoefkruid, Klein Hoefjesblaar,
Hoevenbladeren en Oefblad.
Een Zeeuwse uitdrukking: Hoeven doen de boeren bedroeven (vanwege de
taaie wortelstok van klein hoefblad).
(naar Kleijn: Planten en hun naam)

Bij Dodoens heet de plant ook: Hoef-bladeren (of Hoofbladeren):
http://www.kuleuven-kortrijk.be/mirrors/bio/Cruydt-Boeck_scans/scans/high/00942.html

Zie ook deze link, voor nog vele andere dialectnamen van het klein
hoefblad:
http://www.meertens.knaw.nl/pland/woordenboekartikel.php?term=Klein%20hoefblad

Anoniem zei

Nog verder over wat volksnamen.

Dok, Dokke, Dokkebladeren e.d. -- E. Paque (De Vlaamse volksnamen der planten, 1896) schrijft dat dit woord, een volksnaam voor een aantal verschillende soorten planten met name in Vlaanderen, citaat: "dat de reden van dien naam te zoeken is in 't woord meervoud dokken: plant die in de dokken of wateren groeit". Een waterplant dus, of een plant die minstens in de buurt van water groeit. Deze verklaring is echter niet geheel bevredigend, omdat de klis, vooral de kleine klis, eveneens de naam Dokke heeft. Het woord dok komt ook voor in namen van landplanten, vooral planten met grote bladeren, zoals hoefblad, zuring e.d. Nu was er vroeger het gebruik om van dergelijke grote plantenbladeren een soort hoofddeksel te maken om zich op het veld te beschermen tegen felle zonneschijn. In een oud Duits woordenboek (Grimm) lezen we onder Dock: geschmuckte Kopfbedeckunng, Mutze, Haube für Männer und Frauen. En het Franse woord voor baret of fluwelen hoed is toque. In het Duits is een van de volksnamen voor klis: Dockenkraut, dwz een plant met grote bladeren. Nu is het opvallend dat de benaming Dokke niet voorkomt in het oosten van Nederland, maar wel op de Zeeuwse eilanden en in Zeeuws-Vlaanderen, waar de Vlaamse beïnvloeding een grotere rol heeft gespeeld. Hoe het ook zij, een eenduidige oplossing van hoe het nu precies zit met de naam Dokke, is er nog niet.

Tabak, Tabaksbladeren: omdat het gedroogde blad van klein hoefblad werd verwerkt in tabakssurrogaten.

Geiteblad: omdat geiten de bladeren wel zouden eten, maar ander vee niet.

Poddebladeren: omdat padden graag onder het blad zouden zitten vanwege de schaduw die ze schenken.

Brantlattouwe, Brantlattigh: deze benaming slaat op het gebruik om de gekneusde bladeren op brandwonden te doen (verkoelend). Latuw, lattouwe, lattigh(e) heeft hier niet de betekenis van sla (latuw), maar is op te vatten als een verbastering van het woord lapatium of lapatica, waaronder men vroeger allerlei planten met grote bladeren verstond (denk bijvoorbeeld aan recente botanische namen als Rumex hydrolapathum, Waterzuring, of Persicaria lapathifolia, Beklierde duizendknoop), zoals de klis.

Filius ante patrem: de naam Zoon voor de vader is vermoedelijk niet een echte volksnaam. Hij is afkomstig van het Latijnse De filio ante patrem, een omschrijving die voor het eerst voorkomt in een van de geschriften van de Duitse botanicus Joseph Philipp Eyselius (1714), welke naderhand is vertaald en overgenomen.

Querijnskruid, Carijnskruid: in het Middelnederlands woordenboek vinden we 'naam van een heilige, Quirinus, die werd aangeroepen en naar wien bedevaarten werden gedaan om verlost te worden van beenwonden. Korijn in het Vlaans; Korijnzeere, etterende huidziekte'. Het kruid heette vroeger ook Herba Sancti Quirini, als herinnering aan de Romeinse tribuun Quirinus, die tot het christendom werd bekeerd toen paus Alexander zijn dochter van een klierziekte afhielp.

Anoniem zei

Deze Comment staat onder klein hoefblad, ik kon hem niet kwijt onder de Valentijnskruiden.

Het gaat even over de akelei.
Ik neem aan dat je de alpenakelei (Aquilegia alpina) bedoelde, Anne, maar voor de benaming maakt het niet uit. Misschien, denkt men, komt Aquilegia van Latijn aquila = adelaar, dit i.v.m. de gekromde bloemkroonbladen, die men vergelijkt met de klauwen van een adelaar. Of de naam is ontstaan uit Latijn aqua = water en legere = verzamelen, dus "waterverzamelaar", eveneens met betrekking tot de bloemkroon.

De beschrijving bij Dodoens (Cruijdeboeck, 1554) is wel aardig: Akeleyen hebben groote breede bladeren met twee oft drije diepe sneden/ den bladeren van Gouwe gelijck/ maer witter ende niet sterck van ruecke/ noch oock gheen sap uutghevende als zy ghequetst worden. Die stelen sijn ront ende effen ontrent twee voeten hooch/ daer op wassen bloemen van tweederhande bladerkens vergaert/ waer af die eene/ cleyn ende smal sijn/ ende dandere tusschen den voorghescreven wassende hol met een lanck omghecromt steertken gelijck aen die Riddersporen. Ende dese bloemen sijn som enkel/ som dobbel/ van coluere som blauw/ som wit/ som peersch/ som root/ som ghespickelt ende ghescakiert blauw ende wit. Ende als dese bloemen vergaen zijn zoo comen daer vier oft vijf scerpe hauwkens voort aen malcanderen wassende/ daer in dat saet leyt dat swert es.
Wat de naamgeving betreft: Dese bloem wordt nu ter tijt in Latijn Aquilegia oft Aquileia gheheeten/ den ouders es zy onbekent gheweest. In Hoochduytsch Agley en Ageley. Hier te lande Akeleye. In Franchois Ancolye. (Agleia is de naam die Hildegard von Bingen in haar geschriften gebruikt.)

(Gewone) akelei werd weinig gebruikt als geneesplant (alleen in de homeopathie, in verdunningen), de plant is licht giftig. De alpenakelei bevat een cyanogeen glycoside, dhurrine, dat op dat van de bittere amandel lijkt, het levert bij splitsing het beruchte blauwzuur. Ook de gewone akelei (Aquilegia vulgaris) bevat deze stof, maar in geringere hoeveelheid dan de alpenakelei. De gewone akelei bevat bovendien de alkaloïden magnoflorine en berberine, beide ook licht giftig. Deze laatstgenoemde stoffen dragen ertoe bij dat de plant door dieren met rust wordt gelaten, vermoedelijk door de bittere smaak. Alpenakelei is een beschermde plant. Gewone akelei is in Nederland en Vlaanderen een vrij zeldzame tot zeldzame plant, hij komt echter zo schaars in het wild voor dat hij elders al tot de beschermde planten hoort.

Duitse synoniemen: Aglei, Frauenhandschuh, Frauenschühli, Jovisblume, Kapuzinerhüttli, Pfaffenkäpple Venuswagen
Hildegard von Bingen beval akelei aan bij koorts en dauwworm ("angenehme Abenteuer erwarten dich im Traum", zo heette het).

De plant wordt wel gezien als een symbool voor deemoed, maar ook voor seksuele kracht (vandaar de naam Venuswagen), want de akelei was in de oudheid gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Freya, maar later werd hij ook een kruid dat bij de maagd Maria hoorde.

In het Engels heet de plant Columbine. De akelei is het embleem van de staat Colorado in de VS.

Sinds de middeleeuwen werden de zaden als afrodisiacum toegepast. Tabernaemontanus schreef: "So einem Mann seine Krafft genommen / und durch Zauberey oder andere Hexenkunst zu den ehelichen Wercken unvermöglich worden were / der trinck stätig von dieser Wurtzel und dem Samen / er genieset / und kompt wieder zurecht." En Matthioli schreef de akelei voor aan de bruidegom, die door toverij "zu den ehelichen Werken ungeschickt" was geworden. Ook zou het helpen akeleikruid in het beddestro te doen. De zinnenprikkelende werking zou al optreden door enkel het akeleizaad aan te raken.

Leo Viëtor zei

Hallo,
Dank voor de info over pyrrolizidine-alkaloïeden.
Ik heb deze gebruikt in een discussie over de geschiktheid van klein hoefblad als voer voor octodon degus. Met als gevolg dat het plantje nu ontraden wordt als voer. Las ondertussen dat een enkele konijnenliefhebber kouwtjes bij zijn konijnen bestrijdt klein hoefblad en met succes.

Anoniem zei

hi

can anyone help me
i have tried for over a week now to get a loan,i have very bad credit history mainly due to a failed marrage ,i have had all the usual ,wh loans,advantage loans ,yes loans ,get in touch and promise a [url=http://www.usainstantpayday.com]bad credit loans[/url] on paying the brokerage fee,i am reluctant due to reviews on the net and i have been stung before by a company called wentorth finance ,and never got the loan of the 50 pound fee back,
i have had an offer from flm but need a gaurantor which isnt really an option either .
i wondered if anyone had any loan companys that considered bad credit ,but loaned direct without these numerous sites with different alias but mainly did same thing pay us and we will get u loan (maybe)senario
has anyone also heard of a company called fresh loans they have they sent me details out but the may be a charge but not always ,i suspect she didnt want to tell me there was a charge

thanks
DianiawaK

Anoniem zei

loved las vegas? lay waste the all reborn [url=http://www.casinolasvegass.com]casino[/url] las vegas at www.casinolasvegass.com with on the other side of 75 up to girlfriend bounteous [url=http://www.casinolasvegass.com]online casino[/url] games like slots, roulette, baccarat, craps and more and maintain dotty rectify notes with our $400 self-governed of govern bonus.
we be persistent up to not often burn games then the crumbling online [url=http://www.place-a-bet.net/]casino[/url] www.place-a-bet.net!