De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

14 februari 2007

Valentijn, de taal der bloemen en websites bouwen...

Vanmorgen stond ik op met het vaste voornemen om vandaag een stukje te schrijven over de 'bloementaal van de liefde' (en dat terwijl ik Valentijn eigenlijk een hopeloos commercieel gebeuren vind).
De inspiratie daarvoor had ik gehaald uit het boek 'Plantes et savoir ancestral - Val d'Anniviers', geschreven door Josette Ganioz-Zufferey uit Grimentz in de Val d'Anniviers in het Zwitserse kanton Wallis. De moeder en grootmoeder van de schrijfster waren eveneens kruidenvrouwen, en gaven hun kennis door aan Josette. (Tijdens vakanties ga ik in de boekhandels altijd op zoek naar kruidenboeken, en tijdens een wintervakantie in Zinal, vlakbij Grimentz, was dit boek een heerlijke vondst.)

Ik vermoed dat weinig mensen op deze regenachtige februaridag een bosje alpenbloemen hebben gekregen, maar dit is alvast een overzichtje van de betekenis van een paar bloemen die je in de Alpen vinden kan:

Alpenakelei: dolverliefd
Aster: trouwe liefde
Zilverdistel: probeer me maar te verleiden!
Krokus: maak geen misbruik van mijn liefde...
Edelweiss: voor eeuwig de jouwe...
Gentiaan: ik ben de jouwe
Vergeet-me-nietje: (raad eens....?)
Bosbes: liefde
Driekleurig viooltje: ik denk aan jou... (in het Frans heten de viooltjes uit deze groep niet voor niets 'pensée'.)

En eigenlijk was het mijn bedoeling om mijn verzameling foto's van wilde en alpenbloemen eens te doorzoeken, en één van de bovenstaande bloemetjes bij deze post te voegen...
Maar ik ben herstellende van een forse griep, en zit eigenlijk alweer langer achter de computer dan goed voor me is. In tegenstelling tot wat ik eergisteren beweerde, ben ik namelijk druk bezig met de lay-out van mijn site... (Als je wil mag je even 'proeven' op deze pagina... maar let op, de links werken er niet, het is alleen maar een proeftuin...)

(Bah wat een weer... 'echt weer om in winterslaap te gaan', aldus mijn moeder...)
Tot kletsens...

1 opmerking:

AnneTanne zei

(Dit commentaar is afkomstig van Rob, doch werd in eerste instantie bij een andere post geplaatst - omdat op deze plek toen nog geen commentaren mogelijk waren):

Ik neem aan dat je de alpenakelei (Aquilegia alpina) bedoelde, Anne, maar voor de benaming maakt het niet uit. Misschien, denkt men, komt Aquilegia van Latijn aquila = adelaar, dit i.v.m. de gekromde bloemkroonbladen, die men vergelijkt met de klauwen van een adelaar. Of de naam is ontstaan uit Latijn aqua = water en legere = verzamelen, dus "waterverzamelaar", eveneens met betrekking tot de bloemkroon.

De beschrijving bij Dodoens (Cruijdeboeck, 1554) is wel aardig: Akeleyen hebben groote breede bladeren met twee oft drije diepe sneden/ den bladeren van Gouwe gelijck/ maer witter ende niet sterck van ruecke/ noch oock gheen sap uutghevende als zy ghequetst worden. Die stelen sijn ront ende effen ontrent twee voeten hooch/ daer op wassen bloemen van tweederhande bladerkens vergaert/ waer af die eene/ cleyn ende smal sijn/ ende dandere tusschen den voorghescreven wassende hol met een lanck omghecromt steertken gelijck aen die Riddersporen. Ende dese bloemen sijn som enkel/ som dobbel/ van coluere som blauw/ som wit/ som peersch/ som root/ som ghespickelt ende ghescakiert blauw ende wit. Ende als dese bloemen vergaen zijn zoo comen daer vier oft vijf scerpe hauwkens voort aen malcanderen wassende/ daer in dat saet leyt dat swert es.
Wat de naamgeving betreft: Dese bloem wordt nu ter tijt in Latijn Aquilegia oft Aquileia gheheeten/ den ouders es zy onbekent gheweest. In Hoochduytsch Agley en Ageley. Hier te lande Akeleye. In Franchois Ancolye. (Agleia is de naam die Hildegard von Bingen in haar geschriften gebruikt.)

(Gewone) akelei werd weinig gebruikt als geneesplant (alleen in de homeopathie, in verdunningen), de plant is licht giftig. De alpenakelei bevat een cyanogeen glycoside, dhurrine, dat op dat van de bittere amandel lijkt, het levert bij splitsing het beruchte blauwzuur. Ook de gewone akelei (Aquilegia vulgaris) bevat deze stof, maar in geringere hoeveelheid dan de alpenakelei. De gewone akelei bevat bovendien de alkaloïden magnoflorine en berberine, beide ook licht giftig. Deze laatstgenoemde stoffen dragen ertoe bij dat de plant door dieren met rust wordt gelaten, vermoedelijk door de bittere smaak. Alpenakelei is een beschermde plant. Gewone akelei is in Nederland en Vlaanderen een vrij zeldzame tot zeldzame plant, hij komt echter zo schaars in het wild voor dat hij elders al tot de beschermde planten hoort.

Duitse synoniemen: Aglei, Frauenhandschuh, Frauenschühli, Jovisblume, Kapuzinerhüttli, Pfaffenkäpple Venuswagen
Hildegard von Bingen beval akelei aan bij koorts en dauwworm ("angenehme Abenteuer erwarten dich im Traum", zo heette het).

De plant wordt wel gezien als een symbool voor deemoed, maar ook voor seksuele kracht (vandaar de naam Venuswagen), want de akelei was in de oudheid gewijd aan de vruchtbaarheidsgodin Freya, maar later werd hij ook een kruid dat bij de maagd Maria hoorde.

In het Engels heet de plant Columbine. De akelei is het embleem van de staat Colorado in de VS.

Sinds de middeleeuwen werden de zaden als afrodisiacum toegepast. Tabernaemontanus schreef: "So einem Mann seine Krafft genommen / und durch Zauberey oder andere Hexenkunst zu den ehelichen Wercken unvermöglich worden were / der trinck stätig von dieser Wurtzel und dem Samen / er genieset / und kompt wieder zurecht." En Matthioli schreef de akelei voor aan de bruidegom, die door toverij "zu den ehelichen Werken ungeschickt" was geworden. Ook zou het helpen akeleikruid in het beddestro te doen. De zinnenprikkelende werking zou al optreden door enkel het akeleizaad aan te raken.