De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

16 februari 2007

Het eerste!

In het weekend heb ik bewust geen berichtjes gepost, maar in de loop van de week hoop ik weer minimaal drie stukjes te schrijven (maandag, woensdag en vrijdag is de planning... als ik op dinsdag en donderdag ook tijd vind is dat mooi meegenomen, maar ik wil niet de fout maken van vanaf het begin al te veel hooi op mijn vork te nemen.)

Vorige week vrijdag opende het eerste speenkruid-bloemetje in mijn tuin zich. Meer nog dan de obligate sneeuwklokjes en krokussen is dat plantje voor mij een echte lentebode, die ik met plezier een plekje (veel plekjes) gun in mijn tuin.
In boeken/nieuwsgroepen, op websites over tuinieren zie ik dit plantje regelmatig bestempelen als een onuitroeibaar onkruid, dat men eigenlijk niet in zijn tuin wil hebben, maar ik zou het niet willen missen. Het plantje verspreid zich inderdaad heel gemakkelijk, maar toch kan je het in mijn ogen nauwelijks als een woekeraar bestempelen: het verdringt geen andere planten van hun plek. Het toont weliswaar heel opvallend zijn aanwezigheid in de eerste maanden van het jaar, als de tuin nog kaal en weinig kleurrijk is, maar wanneer in mei de tuin explodeert in een orgie van bloemen en kleur, is het speenkruid alweer vrijwel volledig van het toneel verdwenen.

Volksnamen voor het speenkruid zijn: kleine gouwe, klierkruid, speendistel, vijgwortel, klein zwaluwkruid, klein celidonie, Bûtergieltsje (Fries), hemelbrood, katteklootjes, hoaneklootjes.

De wetenschappelijke naam is Ranunculus ficaria, was vroeger Ficaria verna.
'Verna' in de oude benaming verwijst naar de lente, het bloei-tijdstip van de plant. Ficaria, de oude geslachtsnaam, nu de soortnaam, betekent 'van de vijgen, op vijgen gelijkend' (wat verwijst naar de vorm van de wortelknolletjes), terwijl 'Ranunculus' kikkertje betekent, allicht omdat heel wat planten uit dit geslacht waterplanten, of minstens waterminnende planten zijn.
Ranunculus = kikkertje -> water(minnende) planten

In het Duits heet speenkruid 'Feigwurz' of 'Scharbockskraut'. In 'Feigwurz' (en de Nederlandse volksnaam vijgwortel) herkennen we het 'ficaria' uit de wetenschappelijke naam, en in het duitse taalgebied wordt het kruid dan ook wel gebruikt in de behandeling van genitale wratten, die in het Duits 'Feigwarzen', vijgwratten, heetten. Dezelfde analogie zien we in het gebruik in ons taalgebied bij de behandeling van aambeien ('het speen'), hoewel het woord 'speen' in speenkruid niet naar die aandoening verwijst, maar naar de vorm ('speentjes') van de wortelknolletjes.
'Scharbockskraut' kan worden vertaald als scheurbuikkruid. De blaadjes bevatten inderdaad erg veel vitamine C. Maar let op: zoals het loof van heel wat ranonkelachtigen kan ook dat van speenkruid giftig zijn, en je gebruikt het daarom bij voorkeur alleen voor het plantje in bloei is gekomen.

Ik vond nog ergens een vermelding van speenkruid als één van de 18 kruiden die staan afgebeeld op het Lam Gods van Van Eyck, maar ik vind voorlopig nergens een overzicht van dit rijtje kruiden... Iemand die hier meer informatie over heeft?

Tot kletsens...

Aanvulling achteraf: Lees zeker ook even de commentaar van RobvdH, die boeiende aanvullingen en correcties neerschreef...

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Anne,

Het aantal soorten bloemen op het schilderij Het Lam Gods is zelfs 30. De namen ken ik helaas niet, ook al heb ik een paar jaar geleden het befaamde altaarstuk in Gent bewonderd. Misschien kom je wat te weten via deze link:
http://www.hetvolk.be/Article/Detail.aspx?articleID=nbra21092002_003 (beschrijving van een dvd waarop het schilderij wordt getoond).

De botanische naam van speenkruid is thans Ficara verna subsp. verna (Heukels 2005).

Volgens Dodonaeus sloeg speen in speenkruid toch wel op aambeien (spenen), zie http://www.kuleuven-kortrijk.be/mirrors/bio/Cruydt-Boeck_scans/scans/high/00064.html (Cruydt-Boeck 1644, blz. 64, linkerkolom onderaan en verder).

Hoaneklootjes of katteklootjes: omdat de wortelknolletjes wel iets weg hebben van de teelballetjes van een haan of kater.

Nog andere namen voor speenkruid: boterbloem, kleine boterbloem, haagboterbloem, klein schelkruid, klein klierkruid, papeklootjes, vijgpuistkruid
Frans: ficaire, petite chélidoine, petite éclaire, herbe aux hémorroides, herbe au flic, petit scrofulaire, pot au beurre, épinard des bûcherons, pissenlit rond, billonre
Duits (ook nog): Schmergel, Gessel, Erdgerste
Engels: figwort, pilewort, lesser celandine

Speenkruid heeft behalve wortelknolletjes ook kleine broedknolletjes of okselknolletjes. Deze kunnen, wanneer ze zijn afgevallen, weer tot nieuwe zelfstandige plantjes uitgroeien. Deze broedknolletjes, die zo groot (of klein) zijn als tarwekorrels, hebben anleiding gegeven tot het volgende fabeltje: wanneer in een jaar veel van deze knolletjes gevormd worden, was men ervan overtuigd dat er een tarweregen had plaatsgevonden. Men sprak dan van hemelbrood (vandaar een van de volksnamen). Volgens de kronieken heeft zo'n tarweregen plaatsgevonden op 25 juni 1550 in Thüringen en op Paaszondag 1580 in Brandenburg. (H. Kleijn, Planten en hun naam, blz. 241)

AnneTanne zei

Bedankt Rob...
Omdat de commentaar op mijn stukjes niet onmiddelijk zichtbaar is, heb ik aanvullend nog even expliciet naar jouw reactie verwezen, omdat ik het belangrijk vind dat eventuele lezers (geen idee of er al veel mensen deze blog lezen?) niet enkel mijn deels foutieve info lezen...
En in dit soort stukjes vind ik het - precies omwille van de commentaarmogelijkheid - niet correct om in de oorspronkelijke tekst te gaan corrigeren...

Kruidige groeten