De Kruidenklets is verhuisd!

Pas enkele maanden geleden ging mijn blog hier van start als een proefprojectje.
Vanaf 9 mei 2007 is AnneTannes Kruidenklets nu terug te vinden op haar definitieve stek, als onderdeel van AnneTannes Kruidenmand.
Ik verwelkom je graag daar...

14 april 2007

Bosaardbeitjes!




Fragaria vesca - bosaardbei
Originally uploaded by AnneTanne.


Jawel hoor... de eerste bosaardbeitjes in de tuin bloeien al (net zoals trouwens de eerste meidoornbloemetjes!).

Ik denk dat iedereen het met me eens durft zijn, dat die bosaardbeitjes toch eigenlijk veel meer smaak hebben dan hun reusachtige soortgenoten uit de supermarkt (vooral als die - allicht nog niet helemaal rijp - ergens ver weg geplukt zijn en hier zijn ingevoerd in een seizoen dat je helemaal geen aardbeien hoort te eten.)

Bosaardbeitjes zijn trouwens ook rijker aan vit. C dan 'gewone' aardbeien, tot 100 mg per 100 g vruchtvlees, tegenover maar een derde daarvan in de grotere. Daarnaast zijn aardbeien rijk aan mineralen, vooral ijzer, calcium, fosfor, kalium en jodium, en nog wat vitamine B en K.

Ik zou het heel plezierig vinden, als er een boel te vertellen zou zijn over de geneeskrachtige eigenschappen van het aardbeitje, maar eigenlijk speelt het zelden een hele prominente rol, het blijft bescheiden aanwezig...



Eén van de inhoudstoffen van aardbeiblad is looizuur, en het kruid wordt dan ook wel eens toegepast in infusie bij diarree en andere maag-darmproblemen. Ook in 'vrouwenthee's' wordt het kruid wel eens toegepast. Maar eigenlijk is de medicinala werking van aardbeiblad weinig onderbouwd, en daarom zou ik suggereren om het niet als belangrijkste kruid in een infusie toe te passen, maar vooral als een 'extraatje', dat een goede smaak aan het drankje kan geven, en wellicht de werking van de overige kruiden nog wat verder ondersteund.

Cosmetisch kan de thee van het jonge blad gebruikt worden als een reinigingslotion, vooral voor de wat vettere huid.



Regelmatig vind ik de suggestie (zoals ook soms ook voor frambozenblad) om de blaadjes te laten gisten vooraleer ze als thee te gebruiken. Daarvoor laat je de jonge blaadjes na het plukken eerst wat verwelken, waarna je ze met een deegrol kneust. Ze worden dan stevig in een theedoek gerolt en 36 uur met rust gelaten. Het blad wordt dan donkerder en ontwikkelt een veel intenser aroma. Ik zou het leuk vinden om te horen of iemand hier al ervaring mee heeft?

Ik ga morgen in elk geval wat blaadjes plukken, en probeer het dan even uit.

11 april 2007

Mijn bloemenweitje


Mijn bloemenweitje
Originally uploaded by AnneTanne.
Gisteren had ik het met een collega over het werk in een tuin. Hij had een tuin van 400 m2, en de ervaring dat het werk daarin nooit ophoudt. Mijn tuin is 4000 m2, althans het deel dat al min of meer vorm heeft gekregen….
Tja, en als je dan een bijna full-time baan hebt, en je nog tijd wil overhouden voor andere hobby’s, dan mag je niet uitgaan van het ideaalbeeld van een keurig gemanicuurde tuin, met een biljartlakengroen gazonnetje en borders zonder één ‘on’kruidje (los nog van het feit dat zo’n tuin gewoon niet bij mij past….)
We hebben dan ook een tuin die weliswaar behoorlijk wat werk vraagt, maar in verhouding tot zijn oppervlakte toch eerder weinig arbeidsintensief is. Maar wat belangrijker is: onze tuin lééft, en we proberen hem als een levend wezen te benaderen, de natuur in de tuin te begeleiden, maar niet te dwingen….

Onze voortuin is zo’n 300 m2, en heeft een gekke driehoeksvorm met een punt (een topje van een paar meter breed eigenlijk) aan de straatzijde. Toen we het huis kochten stond er in de voortuin ongeveer niets, het was een koeienweide, die verder doorliep naast en achter het huis. Nu wordt de voortuin aan alle kanten omringd door een geschoren haag, deels haagbeuk, deels meidoorn. In de buurt van het huis een paar borders, die door een groepje struiken worden afgescheiden van de rest van de voortuin, een bloemenweitje.
Die bloemenweide is letterlijk ontstaan uit de oorspronkelijke weide, we hebben de bodem niet eerst bewerkt, gefreesd, afgeplagd… daarvoor ontbrak ons immers in die eerste jaren van verbouwingen de tijd. In de loop van de tijd hebben we er flink wat botanische bolgewassen geplant, en er zaad uitgestrooid van wat voor wilde planten we ook maar voorhanden hadden…. En intussen begint de gulden sleutelbloem duidelijk ingeburgerd te raken. De oorspronkelijke gasten, paardenbloem, ridderzuring en kruipende boterbloem lijken wat in aantal terug te lopen, en gisteren ontdekte ik op een molshoop iets wat verdacht veel lijkt op een zaailing van de ene beemdooievaarsbek die er tot nu toe stond.
De kievitsbloemen beginnen nu ook te bloeien, en lijken iets overvloediger dan vorige jaren. Distels zijn door niet meer dan twee keer per jaar maaien helemaal verdwenen, en alleen hier en daar staat nog een sporadische brandnetel.
Ook duizendblad lijkt wat terug te lopen, maar de grassen lijken meer divers dan vorige jaren.
We maaien de weide een keer in juni, en nog een keer in september oktober. Hoewel we op zandgrond wonen zijn voorlopig echt twee maaibeurten nodig: naast ons huis staat een grote zomereik, waarschijnlijk minimaal zo’n 200 j oud, en die laat dus flink wat blad vallen in de weide, en doordat het inderdaad een weide, en geen glad gazonnetje is, zelfs niet na een maaibeurt, lukt het eigenlijk nauwelijks om het blad echt weg te harken. Dat verteert dus ter plekke, en verrijkt de bodem, met daardoor veel kansen voor snelgroeiende grassen. We merken dan ook dat de bloemenweide in de voortuin veel trager verschraalt dan die in de achtertuin, die minder blad vangt…
En voor een rijke flora heb je een arme bodem nodig: Als je een rijke bodem hebt, nemen de sterke groeiers (brandnetel, kleefkruid…) hun kansen heel snel te baat om de andere planten uit het licht te zetten, en je krijgt al snel een vrij eenzijdige begroeiing. Maar op een arme bodem vinden die sterke groeiers niet genoeg voedsel om uit te groeien, en krijgen daardoor ook de meer bescheiden planten de kans…
Ik geniet van mijn tuin… ik vind het heerlijk om er in rond te snuffelen, en telkens weer voor verrassingen te staan: een plantje dat - waar vandaan? - in onze tuin een heenkomen heeft gezocht, een plantje dat ik op één plek gekoesterd heb, en nu plots ook elders opduikt, de vogels, vlinders, hommels en bijen die altijd voor beweging zorgen, padden en kikkers die we plots ontmoeten…
Ik kan na een zware dag op mijn werk soms gewoon de tuin in lopen en even rondneuzen tussen al die plantjes en groeisels… en de stress trekt al snel weer uit mijn lijf…

Nee, ik heb geen ‘mooie’ tuin, maar ik houd van mijn tuin, en voor mij heeft mijn tuin een onvergelijkbare sfeer…

6 april 2007

Echinacea purpurea en immuniteitsproblemen


Echinacea purpurea
Originally uploaded by zeitspuren.
(Ik pronk weer met geleende veren: de foto van vandaag is van 'Zeitspuren', en is gepubliceerd onder een Creative Commons Licentie)

Vandaag werd ik er door iemand op attent gemaakt dat in mijn artikel over Echinacea purpurea in de Kruidenmand, ik met geen woord rep over de risico's van dit kruid bij auto-immuunziekten en andere immuniteitsproblemen.
Die opmerking is inderdaad volkomen terecht, en daarom maak ik het hier alvast even goed. (Op de site wordt de tekst ook aangepast, maar ik ben - zoals is al eerder vertelde - achter de schermen met een grondige restyling en hier en daar ook tekstuele herwerking bezig, en het zal daardoor even duren voor de wijzigingen zichtbaar worden...)

Hoewel Echinacea gewoonlijk beschouwd wordt als een veilig kruid, is voorzichtigheid echt wel geboden in een aantal omstandigheden waarin de immuniteit onderdrukt of anderszins aangetast is.
Enerzijds kan je hierbij denken aan patiënten wier immuniteit 'kunstmatig' onderdrukt wordt, bijvoorbeeld na een transplantatie.
Anderzijds gaat het om mensen die een auto-immuunziekte hebben, zoals bijvoorbeeld Lupus ... Maar ook sommige schildklieraandoeningen (ziekte van Hashimoto) kunnen een auto-immuuncomponent hebben.
Geert Verhelst noemt als verdere contra-indicaties ook andere evolutieve systemische aandoeningen zoals bv Multiple Sclerose, en ziekten als tuberculose, leukose, kanker en leukemie, AIDS/HIV, en nieraandoeningen

Paul Bergner, een bekend kruidendeskundige, komt in een artikel 'Cautions with echinacea in auto immune disease?' terug op zijn eigen bewering van een half jaar eerder. Hij had toen in een boek over de geneeskracht van Echinacea en Canadese geelwortel (Goldenseal - Hydrastis canadensis) gezegd dat hij na grondig onderzoek tot de conclusie was gekomen dat Echinacea echt niet zo gecontra-indiceerd was bij auto-immuunaandoeningen. Een half jaar later schrijft hij (mijn vertaling): "De beste clinici zijn steeds bereid om hun woorden, of hun vroegere overtuigingen, in te slikken als de reële ervaring met patiënten die tegenspreekt en een patiënt erdoor benadeeld wordt, en dat moet ik nu dus ook doen."
Binnen twee maanden na de publicatie van dit boek werd de man geconfronteerd met twee patiënten wiens auto-immuunziekte duidelijk verergerde na het starten van Echinacea, en met een derde wiens ziekte extreem opflakkerde binnen de 24 uur na het starten van een behandeling met het kruid.

Opnieuw blijkt hiermee, dat kruiden krachtige middelen kunnen zijn, en dat 'het is natuurlijk' daarom niet betekent 'het is onschadelijk'...
Maar, ondanks het bovenstaande, blijft gelden, dat Echinacea over het algemeen een kruid is dat voor heel veel mensen zinnig is als een 'boost' voor het immuunsysteem...

Maar precies mensen die problemen hebben met hun immuunsysteem, moeten zich dus vooraf grondig informeren.

Als je kruiden gebruikt als geneesmiddelen, ga er dan ook mee om als met geneesmiddelen. Als een arts je vraagt, of je nog andere medicijnen gebruikt dan wat hij/zij je voorschrijft, noem dan ook de kruiden die je gebruikt.... (OK, ik weet het, veel artsen zijn niet echt op de hoogte van de eventuele werking/bijwerkingen/interacties van kruiden, maar er zijn er wellicht meer dan je denkt die er wel - minstens een klein beetje - over weten... en ze zitten vaak dichter bij de bronnen om er iets over te kunnen opzoeken...)

2 april 2007

Een kruidentuintje

Een hele tijd geleden had ik het er over dat een vriendin me had gevraagd voor haar een kruidentuintje aan te leggen.
De plek die ze ervoor bestemd heeft, is een oude gemetselde 'koude bak' die tegen een muur aanligt. Het deel van de tuin waar de bak ligt, heeft 'binnenplaats-achtige allures, want is aan vrijwel alle zijden ingesloten, meestal door muren. Tesamen met het feit dat de bak wat verhoogd is ten opzichte van de rest van de tuin (en daardoor snel een tikkeltje droger zal zijn), maakt dit het kruidentuintje vooral geschikt voor een meer meditterane plantengroei: de bak ligt - zoals een goeie koude bak betaamd - georiënteerd op het zuiden, en de muur aan de noordkant zal de zonnewarmte nog eens extra reflecteren. Ook de ingesloten ligging beschermd de planten tegen koude winden, en zal ook het risico op vorstschade wat beperken.
Ten westen van de bak staat een grote buxusstruik, van ruim een meter doorsnede en anderhalve meter hoogte. Hierdoor ligt het linkergedeelte van de kruidentuin al kort na de middag in de schaduw, en daar komen dan planten die schaduw verlangen of minstens tolereren, en - net zoals de mediterrane planten die in de rechterhelft van de bak komen - toch ook weer niet al te hoge eisen stellen aan de voedingswaarde van de bodem. (Nu is een te rijke bodem in mijn regio niet snel een probleem: we wonen hier in de 'onvruchtbare' want zanderige Kempen.)

Het tuintje wordt mijn vriendins eerste kruidentuin, en dan raadt ik aan in de eerste plaats te opteren voor culinaire kruiden. Die kan je immers het vaakst en het meest direct gebruiken, en daar ben je gewoon al het best mee vertrouwd.
Kruiden die je dan kan kiezen zijn:
Roosmarijn Voor culinair gebruik is eigenlijk vrijwel elke cultivar geschikt (wrijf voor het aroma eerst even een paar naalden tussen je vingers fijn vooraleer te kopen... sommige cultivars ruiken harsachtiger dan andere). Houdt er wel rekening mee dat een roosmarijnstruik flink uit kan dijen: de mijne is door de jaren heen een meter hoog geworden, maar wel ruim een meter breed (doordat takken die de grond raken geworteld hebben, en de ene struik nu eigenlijk een reeks van een drietal struiken is geworden). Je kan de hoogte, maar vooral de breedte wel goed in toom houden door een drastische snoei (maar let op dat je nooit zoveel wegsnoeit, dat er aan een tak geen groene blaadjes meer zitten).
De kruipende vormen zijn erg mooi, dat moet ik toegeven, maar de kruipers onder de Roosmarijnen zijn minder winterhard, en durven wel eens het loodje leggen bij aanhoudende vorst (bij mij heeft nog geen enkele zijn eerste winter overleefd).
Tijm Als je moet woekeren met plaats, dan houd je het bij een struikje 'Thymus vulgaris', de echte tijm, die je als kleine bolvormige struikjes zelfs in de groentenafdeling van de supermarkt vindt. Heb je iets meer plaats, dan zou ik aanraden ook een citroengeurende tijm te planten, bijvoorbeeld Thymus x citriodorus. Is ruimte echt geen probleem, en ben je een beetje avontuurlijk aangelegd, plant dan bv ook een karweitijm (Thymus herba-barona).
Oregano De Wilde marjolein (Origanum vulgare) is wat scherper van smaak dan de echte marjolein (Origanum majorana), maar is betrouwbaarder winterhard, en daardoor voor een beginnende kruidentuinier een betere keuze...
Salie De meeste saliestruikjes die je in de kruidenafdeling van een tuincentrum vindt, zijn de breedbladige Salvia officinalis 'berggarten'. Hoewel die wat betrouwbaarder winterhard heet te zijn, dan de 'gewone' Salvia officinalis of de Salvia officinalis 'purpurascens groep' (paarsbladig), zou ik je eerder die twee laatsten aanraden: zelf heb ik in de koude Kempen nog maar zelden een Salvia door vorst verloren, en het feit dat de breedbladige 'Berggarten' nauwelijks tot bloeit komt vind ik een gemis, want Salie heeft zo'n mooie bloemen....

Niet meer mediterraan, maar ook de volgende kruiden mogen niet ontbreken in een kruidentuintje:
Bieslook, en als je er de plaats voor hebt eventueel ook chinees bieslook en knoflook.
Basilicum. Let hierbij op: we denken veel te snel dat Basilicum een mediterrane plant is, en 'dus' weinig water en veel zon nodig heeft. Maar het is in werkelijkheid een plantje uit subtropische streken. Daarom kwijnt het al weg als de temperatuur onder vijf graden daalt (wacht dus echt tot eind mei met het buiten zaaien of planten!), en bovendien heeft het echt wél behoefte aan regelmatig een flinke slok water, zonder dat het daarom continu natte voeten moet hebben.
Dragon. Proef hiervan een blaadje voor je hem koopt: In de handel vind je enerzijds de zeer aromatische Franse dragon, anderzijds de veel sterkere Russische dragon, die echter nauwelijks geur of smaak heeft. De Russische heeft als kruid nauwelijks waarde, de Franse is een tamelijk fragiel plantje, dat wellicht de winter niet overleefd... Het is dus, net als basilicum waarschijnlijk een kruid dat je elk jaar opnieuw zal aankopen...
Peterselie. Wordt best (tijdig) voorgezaaid. Peterselie kiemt erg traag, en vaak kiemt maar een deel van het zaad...
Peterselie is tweejarig, maar wordt vooral in het eerste jaar gebruikt.
Koriander Een erg kortlevende eenjarige plant.... Een maand of drie na de eerste zaai is de plant al uitgebloeid en heeft zaad gevormd. Om de hele zomer door het blad te kunnen gebruiken zaai je dus best om de twee tot vier weken....
Kervel Ik heb 'gewone' kervel in de groententuin, en roomse kervel, een vaste plant, in een schaduwborder. In een kruidentuin met voldoende schaduw is die Roomse kervel zeker ook op zijn plaats.
Lavas. Een plant die wel een wat rijkere bodem verlangt. Niet elke kruidentuin is er daarom geschikt voor, zelf heb ik de lavas in de groententuin staan, vlak bij de composthoop.

Het rijtje hierboven is natuurlijk niet volledig of beperkend: Kruiden die je niet lekker vind, die plant je niet, en planten die ik niet noem, maar voor jou onmisbaar zijn, die plant je wel aan...
In de komende weken/maanden vertel ik ook wat meer over hoe je langzaamaan meer medicinale kruiden aan je (kruiden)tuin kan toevoegen...

30 maart 2007

De kat in de kruidenborder...


Valeriana officinalis
Originally uploaded by Pethan.

Tijdens het mooie weer aan het begin van deze week heb ik een paar borders in de tuin behoorlijk onder handen genomen... En sinds die tijd zag ik onze kat - een langharige lapjeskat die officieel zou moeten luisteren naar de naam 'Vlekje', maar veel beter reageert op 'Poes', 'Poezewoes', 'Poezemienemuis' en 'Poezemienemuizemeiske' - zag ik onze kat dus al een paar keer verzaligd liggen kronkelen in die border, en haar rug liggen schurken aan...???
Inderdaad... je hebt het allicht al begrepen door het fotootje hiernaast (dit keer niet van mezelf, maar van Pethan, een andere Flickr-user). Door mijn exploten in de tuin was er een stukje valeriaanwortel bloot komen liggen, en - hoewel mensen die geur op zijn zachtst gezegd onaangenaam vinden - oefent die geur op veel katten een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Die aantrekkingskracht wordt vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van Actinidine, een stof die ook voorkomt in wild kattenkruid (Nepeta cataria) en Actinidia kolomikta, een verwant van de kiwi. (Tja, ik moet dat stukje over kattenkruid op mijn site inderdaad nodig herschrijven: het dateert van voor de laatste spellinghervorming, en 'kattekruid' was toen nog correct. Je weet wel: tot een jaar of anderhalf (?) geleden, gold de regel van de tussen-n niet voor plantennamen, waarvan het eerste deel een dierennaam was, en het tweede deel direct naar een plant verwees... en toen had je de gekke situatie dat je 'kattekruid' en 'kattenstaart' had.)
Maar het ging over katten en (valeriaan)geurtjes:
Onze vorige kat, Karamel, had rond één van mijn valeriaanplanten een sikkelvormig gat uitgegraven. Daar lag hij dan regelmatig: met een voorpoot in elk van de punten van de sikkel, en zijn neus in de grond gedrukt in het diepste punt van het kuiltje. 'Karamel is weer aan het blowen' zegde we dan...
Mijn kattenkruidplanten zijn tot nu toe met rust gelaten. Ken je dat Engelse rijmpje:
Set it, they will get it,
Sow it, they won't know it

De achtergrond daarvan zou zijn, dat wanneer je kattenkruidplantjes zaait, naderhand de actinidinegeur nauwelijks merkbaar is, en katten dus je planten links laten liggen. Maar als je wat grotere plantjes plant, dan zijn de wortels onvermijdelijk wat gekneusd, is de geur veel beter merkbaar, en komen de katten van heinde en ver je tuintje met een bezoek vereren.... Ik heb mijn kattenkruid weliswaar niet gezaaid, maar de eerste tijd na het planten zeer 'cat-safe' beveiligd.
Andere soorten Nepeta, zoals de Nepeta faassenii die je in veel tuinen vind, hebben niet de geur en de aantrekkingskracht van het wilde kruid. Dat is minder opvallend dan de cultuurvormen, maar is - in tegenstelling tot valeriaanwortel - wel erg aangenaam van geur.
Waarmee ik weer terug bij mijn uitgangspunt, valeriaan terugkom. Ik had het een paar dagen geleden al over de onaangename geur van Valeriaanwortel die het kruid voor gebruik in aftreksels weinig aantrekkelijk maakt... De bloemen daarentegen vind ik wel heel erg fijn ruiken... eigenlijk zou ik eens moeten nazoeken of die ook een medicinale waarde hebben.... Ik houd jullie op de hoogte!

AnneTanne

28 maart 2007

Zomaar wat sprokkels...

Jammer, maar even echt geen inspiratie vandaag...
Gisteren maakte ik dit fotootje van een maarts viooltje. Ik heb die bloemetjes een paar jaar geleden in een border gezaaid, en kwam gisteren tot de ontdekking dat dit exemplaar zich een plekje 50 m verderop heeft uitgezocht. Dat gebeurde allicht niet helemaal op eigen kracht: het stond vlakbij een walletje plantenresten afkomstig van het wieden van de tuin, en is daar dus waarschijnlijk met meegekomen.
En toch vind ik het leuk, dat het zich in mijn tuin blijkbaar voldoende thuis voelt om een nieuw plekje in te palmen.

Ik heb wat rondgekeken in mijn boeken, maar heel veel van wat er over het maarts viooltje te vertellen valt, heb ik in de Kruidenmand al verteld... Maar ik blijf het schatten van plantjes vinden... Op het eerste gezicht nauwelijks opvallend en letterlijk laag-bij-de-gronds, maar als je ze goed gaat bekijken zitten er prachtexemplaren tussen.

Afgelopen zomer heb ik nog een soort gefotografeerd die hier in de buurt niet voorkomt: het duinviooltje (Viola curtisii). Een nog veel onopvallender, klein viooltje, waarvoor je letterlijk door de knieën moet om het op te merken. We zagen die dag ook de kleine parelmoervlinder rondvliegen, waarvoor dit plantje een waardplant is. Die parelmoervlinder bereikt in natuurreservaat 'de Westhoek' waar ik de foto maakte, trouwens zowat de noordrand van zijn verspreidingsgebied.
Het duurt nog een aantal maanden voor het zover is, maar wanneer je in de zomer aan de Belgische kust bent, vraag dan in het plaatselijke VVV eens naar het foldertje met de begeleide wandelingen georganiseerd door NatuurPunt. Je komt er op nauwelijks betreden plekjes in duinen en het onmiddelijke achterland, en doet er echt verrassende ontdekkingen. In 'De Westhoek' zie je als je op het goede ogenblik komt, ook mooie wilde orchideeën en duizendguldenkruid, een andere mooie beschermde plant.

Tot vrijdag!

26 maart 2007

En weer Hondsdraf...

(mijn excuses voor de slechte bladschikking verderop in het artikel. Binnenkort verhuist deze blog naar een plekje binnen mijn eigen domein, met een volledig vernieuwde lay-out. In de tussentijd besteed ik even geen extra aandacht aan de stijl van deze blog... - een betere versie vind je in elk geval voorlopig hier al.

Een maand geleden schreef ik al een stukje over Hondsdraf, maar ik gaf toen al aan dat ik nog veel meer over dit plantje te vertellen had...
In 'Planten met een verhaal' van Tjeu Leenen vond ik, dat in sommige streken in Oost-Nederland de hondsdraf 'Oelkenblatties' wordt genoemd. Volgens de auteur verwijst Oelken naar een aardgeest, en hij legt een verband met de Duitse volksnaam 'Gundermann'. Gund legde ik in het vorige stukje al uit, het 'mann' zou ook naar (goedaardige) aardgeesten, aardmannetjes. Die aardmannetjes haalden hun krachten uit de energie die was opgeslagen in planten die in de buurt van menselijke bewoning groeiden. Deze verklaringen vind ik voorlopig nergens bevestigd, en ik geef ze dus voor wat ze waard zijn.

Nog in Duitsland was hondsdraf traditioneel één van de kruiden die gebruikt werden voor de 'Gründonnerstagsuppe', een soep die traditioneel werd gegeten op Witte Donderdag (de donderdag voor Pasen, in het Duits 'Grüner Donnerstag'). Dit gebruik zou al uit de Germaanse tijden stammen, en - zoals wel meer gebruiken uit die tijd - wegens zijn onuitroeibaarheid tenslotte gekerstend zijn.
In de christelijke traditie verwees vervolgens de lichtbittere smaak van de soep naar de bitterheid van het lijden van Christus in de Goede Week (de week voor Pasen).
Helemaal dood is die traditie trouwens nog niet. Al googlend op 'Gründonnerstagsuppe' vond ik verschillende verenigingen en organisaties die in de Goede Week gezamelijk zo'n soep bereiden, al dan niet voorafgegaan door een kruidenwandeling in groep om de kruiden te verzamelen.
De Gründonnerstagsuppe was een kruidensoep op basis van negen (een magisch getal) verschillende voorjaarskruiden. Het staat niet precies vast welke kruiden je moet gebruiken, laat dat gewoon afhangen van wat er in je buurt groeit, maar vrijwel alle recepten vermelden hondsdraf. Op de website 'Pflanzen zeigen Wirkung' staan verschillende suggesties, maar voor wie het Duits onvoldoende machtig is vertaal ik er hier één.

Eenvoudige witte-donderdagsoep



  • volkorenmeel

  • een mengeling van volgende kruiden: paardenbloemblad, vogelmuur, brandnetel, zevenblad, hondsdraf, duizendblad, weegbree, loof van knoflook of daslook, madeliefjes-bloemetjes


Roer per persoon één eetlepel volkorenmeel met wat water glad. Voeg per persoon een kop water toe en breng aan de kook. Laat de gewassen en fijngesneden kruiden vijf minuten meekoken. Breng op smaak met peper en zout indien gewenst, en voeg eventueel een klontje boter toe.

Witte-donderdagsoep voor fijnproevers



  • Een kom met (negen verschillende) verse kruiden, bijvoorbeeld brandneteltoppen, hondsdraf, peterselie, (Roomse) kervel, duizendblad, waterkers, rapunzel, madeliefjes, paardenbloemblad, zuring, weegbree...

  • 1 ui

  • boter

  • 1 liter groente- of vleesbouillon

  • 2 eidooiers, door 1/8 liter room geklopt

  • 2 eiwitten


De fijngehakte ui samen met de groenten in de boter fruiten tot de groenten slinken. De hete bouillon toevoegen en een kwartiertje laten sudderen. De soep dan mixen en/of door een roerzeef wrijven.
Opnieuw terug kort verhitten, en met peper en zout op smaak brengen. Van het vuur nemen en de eierroom toevoegen.
De soep garneren met het eiwit dat kort geroerbakt is, en met wat achtergehouden en fijngesnipperde kruiden, eventueel wat madeliefjes.

Hildegard von Bingen beschreef reeds de kracht die in het voorjaar alles weer groen doet worden:
Kein Baum grünt ohne Kraft zum Grünen.
Kein Stein entbehrt der grünen Feuchtigkeit.
Kein Geschöpf is ohne diese besondere Eigenkraft:
die lebendige Ewigkeit selbst ist nicht ohne Kraft zum Grünen.

Volgende week is het Witte Donderdag... Ik zou voorstellen: maak in deze periode inderdaad eens een keer een kruidensoepje klaar, en ervaar de door Hildegard von Bingen beschreven 'Kraft zum Grünen'
Smakelijk!